1 Samuel 26:9

SVDavid daarentegen zeide tot Abisai: Verderf hem niet; want wie heeft zijn hand aan den gezalfde des HEEREN gelegd, en is onschuldig gebleven?
WLCוַיֹּ֧אמֶר דָּוִ֛ד אֶל־אֲבִישַׁ֖י אַל־תַּשְׁחִיתֵ֑הוּ כִּ֠י מִ֣י שָׁלַ֥ח יָדֹ֛ו בִּמְשִׁ֥יחַ יְהוָ֖ה וְנִקָּֽה׃ פ
Trans.wayyō’mer dāwiḏ ’el-’ăḇîšay ’al-tašəḥîṯēhû kî mî šālaḥ yāḏwō biməšîḥa JHWH wəniqqâ

Algemeen

Zie ook: Abisai, David (koning), Hand (lichaamsdeel)

Aantekeningen

David daarentegen zeide tot Abisai: Verderf hem niet; want wie heeft zijn hand aan den gezalfde des HEEREN gelegd, en is onschuldig gebleven?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

daarentegen

יֹּ֧אמֶר

zeide

דָּוִ֛ד

David

אֶל־

tot

אֲבִישַׁ֖י

Abísai

אַל־

niet

תַּשְׁחִיתֵ֑הוּ

Verderf hem

כִּ֠י

want

מִ֣י

wie

שָׁלַ֥ח

gelegd

יָד֛וֹ

heeft zijn hand

בִּ

aan

מְשִׁ֥יחַ

den gezalfde

יְהוָ֖ה

des HEEREN

וְ

en

נִקָּֽה

is onschuldig gebleven


David daarentegen zeide tot Abisai: Verderf hem niet; want wie heeft zijn hand aan den gezalfde des HEEREN gelegd, en is onschuldig gebleven?

________

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!